woensdag 26 juli 2017

Kurt Vonnegut – De grote pianola (MSF 26)

Op de middelbare school hadden we een lerares Engels, een zekere mevrouw Kist-Tissot van Patot, die onverbiddelijk was waar het triviale literatuur betrof: sciencefiction of fantasy werd niet toegelaten op de leeslijst. Steven trachtte het 600 pagina’s dikke Time Enough for Love van Heinlein op zijn lijst te krijgen – kansloos. Eén vreemde uitzondering maakte ze wel. Kurt Vonnegut was namelijk in orde, zozeer zelfs dat Slaughterhouse Five niet alleen toegestaan werd, maar zelfs klassikaal gelezen moest worden. Men kan twisten of dit een zuiver sciencefictionboek is, maar het komt wel in de buurt. Zijn debuutroman Player Piano uit 1952 is wel degelijk onversneden sciencefiction, zij het van een ouderwetse soort en doorspekt met modern Frans existentialisme.

Zoals zoveel tegen de “hogere” literatuur aanschurkende sciencefiction, hebben we ook hier weer met een dystopie te maken. De Verenigde Staten is een volledig geautomatiseerde maatschappij geworden en de mensen slagen er niet in gelukkig te worden met hun welstand en vrije tijd. De mensheid is verdeeld in een opperklasse met een academische graad, en het gewone volk dat langzaam tot debiliteit vervalt, met IQ’s tussen de 60 en 80. Paul Proteus is de baas van een fabriek, maar hij is geenszins tevreden met zijn leven. Hij stapt uiteindelijk uit de maatschappij en veroorzaakt een opstand tegen de machines, ten koste van zijn baan, zijn vrouw en zijn hele oude leventje. De revolutie mislukt natuurlijk, maar niemand lijkt daar erg mee te zitten. En dan is dit dikke boek toch nog plotseling afgelopen.

Kurt Vonnegut in 1952
Het is uitermate grappig om te zien hoezeer de toekomst in vijfenzestig jaar kan verouderen. In de geautomatiseerde toekomst van Vonnegut komen robot-restaurants voor, met onder andere een permanente stroom vriendelijke muziek die uit een bandrecorder komt. Weet u nog wat dat was? Zelfs toen dit boek, slechts twintig jaar na verschijning in het Nederlands verscheen was de bandrecorder bepaald al een aflopende zaak. De automatisering zelf vindt trouwens plaats via reusachtige computers met eindeloze voorraden ponskaarten. Maar ook op heel ander gebied kan men zich verbazen over de snel verouderende toekomst: iedereen rookt als ketters en een top-footballspeler wordt getransfereerd voor maar liefst $48.000! In werkelijkheid wil op dit moment Real Madrid 150 miljoen betalen voor een Frans knulletje van achttien! Een match tussen Paul en de schaakcomputer Jan Schaak (in het Engels trouwens een damcomputer genaamd Checker Charlie) wordt door de mens gewonnen doordat het apparaat kortsluiting maakt en in rook opgaat.

Het slechts bij uitzondering bijtend satirische verhaal, iets waar we bij de latere Vonnegut op zijn gaan rekenen, is alles bij elkaar tamelijk naïef gebleven en ik vind het een heel vreemd debuut voor iemand die in later jaren genoemd werd als kandidaat voor de Nobelprijs voor de literatuur. Het boek werd vertaald door M.K. Stuyter, wat bijna vanzelfsprekend weer een pseudoniem is van Mieke Groot, die intussen samen met Mark Carpentier Alting de redactie van de hele reeks op zich genomen heeft. Blijkbaar vond ze nog steeds dat de meer literaire boeken haar verantwoordelijkheid moesten blijven. Persoonlijk vind ik dat jammer, hoewel de onderhavige vertaling minder slecht en houterig is dan haar eerdere Ballard-pogingen. Echt soepel wordt het allemaal niet, maar vooruit, het gaat…

dinsdag 18 juli 2017

Jack Vance – Onder de Wankh (MSF 25)

Onder de Wankh is het vervolg op Een stad vol Chasch, de lotgevallen van Adam Reith op de waanzinnige planeet Tschai. Na een korte samenvatting van het voorafgaande volgen we onze held en zijn gezelschap die per kogge richting Cath varen om de ontzette maagd Bloem van Jade af te leveren. Zij pleegt echter onderweg zelfmoord en het bezoek aan de Yago van Cath valt daarmee ernstig tegen. Reith reist door naar het gebied van de Wankh, deze keer vergezeld door een stel avontuurlijk ingestelde Lokhaar-technici om daar een ruimteschip te stelen. De poging mislukt en Reith en kompanen lijken ten dode opgeschreven. Op het laatste nippertje weet Reith het de Wankh duidelijk te maken dat hun menselijke onderhorigen, de wankhmannen, die zij als tussenpersonen gebruiken, in feite een ongekende macht uitoefenen over de Wankh. Aldus ontkentent Reith alweer een revolutie: deze keer bevrijdt hij niet een groep mensen van een vreemde overheerser, maar een groep vreemden van een menselijke overheersing. Aan het eind van dit deel is de groep terug bij af. Geen geld, geen plannen, alleen een allesoverheersende drang om een ruimteschip te bemachtigen en terug te keren naar de Aarde, de ware mensenplaneet.

Jack Vance
Het is weer een simpel en amusant stukje space-opera geworden, zonder al te veel psychologische verdieping of uitgebreide sociologische analyses, ook al is het hoofdbestanddeel van ook dit deel niets anders dan de verschillen in sociale orde binnen sterk van elkaar verschillende culturen.

Wat verder nog opvalt in deze vertaling door Mark Carpentier Alting – zozeer zelfs dat het irritant begint te worden - is het veelvuldig gebruik van het bijvoeglijk naamwoord “uiterst”. In dit niet overdreven dikke boek heb ik er minstens zeven gevallen van geteld. Het is een woordje dat een soort precieuze deftigheid uitstraalt, een stoffige schijnprecisie. Ook eerdere deeltjes uit de reeks zijn aan het misbruik ervan ten prooi gevallen. Vonden de hippie-vertalers uit het begin van de zeventiger jaren dit een mooi woord? Ook “hoogst”, met een vergelijkbare ambtelijke vormelijkheid, komt geregeld voor.

Enfin, niettemin leest het makkelijk weg (twee dagen forensen is voldoende) en we kijken alweer uit naar de voortzetting van Adam Reiths avonturen.



woensdag 12 juli 2017

J. G. Ballard - De kristallen aarde (MSF 24)

Dat is wel heel opmerkelijk: twee opeenvolgende deeltjes uit de M=SF reeks zijn allebei geschreven door Britse auteurs en spelen allebei in Afrika. Het zijn ook allebei dystopieën: ongemakkelijke of ronduit angstaanjagende toekomstvisies. Toch zijn er grote verschillen te ontdekken tussen Aardewerk van Brian Aldiss en De kristallen aarde van J.G. Ballard. Aldiss is au fond een optimist, Ballard een pessimist.

Net als de vorige Ballards is deze roman zeer houterig vertaald door Mieke Groot, wederom onder het pseudoniem Mieke Meuldrager-Ezelin. Waarom zij dat onhandige Nederlands nu juist aan dit specifieke pseudoniem koppelt, snap ik niet goed. Haar onder andere schuilnamen verschenen vertaalwerk is weliswaar nergens echt hoogstaand, maar nooit zo knullig als hier. Is het een overdreven respect voor de grote literator Ballard? Of is Ballard zelf eigenlijk gewoon een onhandige schrijver? Laat ik maar weer eens iets citeren:
Sanders nam aan dat hij over de weg naar zijn missiepunt was vertrokken. Maar toen hij aan Radek vroeg waarom ze niet over de weg naar Mont Royal gingen, vertelde de kapitein hem dat de weg was afgesloten.
Drie keer achter elkaar “de weg”. In het Engels stond er:
Sanders assumed that he had left for his mission by road. However, when he asked Radek why they were not approaching Mont Royal by the highway the captain told him that the road was closed. Eén keer een highway ingevoegd, zoals dat hoort. Of wat dacht u van dit hier:
’Bent u niet in orde?’
‘Helemaal niet.’
Uit de context moet blijken dat de aangesproken  persoon juist wél in orde is. Ook hier heb ik even het Engels erbij gehaald. Er stond:
Are you unwell?
Not at all. Hm, denk ik dan.
Stay low (hou je gedekt) wordt vertaald als Blijf laag. Ik ben bang dat de schuldige dus toch echt Mieke Groot is en niet J.G. Ballard. Ik heb in het verleden vaak genoeg betoogd dat een vertaler vooral een goede beheersing dient te hebben van de doeltaal, dat is de taal waarin vertaald wordt, maar vanzelfsprekend is een degelijke kennis van de brontaal ook onontbeerlijk.

J. G. Ballard
Maar goed, waar gaat het boek over? In een, zoals gezegd dystopische wereld lopen in de tropische hitte echte mannen rond, met revolvers en boten: lone wolfs gekleed in kaki. Ik ben geen grote fan van Ballard, maar zijn romans maken wel altijd nieuwsgierig. Tot nu toe werd die nieuwsgierigheid maar schamel bevredigd, vooral ook omdat die onsympathieke Ballard zelf zo vreselijk in het beeld bleef staan, maar in dit deel wordt, althans in het begin het verhaal zelf wat meer ademruimte gegeven en dat is positief, ook al is de meegeleverde wetenschappelijke verklaring voor alle rampspoed weer erg onbevredigend.
Wat is, na de droogte en de hitte en wateroverlast van de eerdere twee delen, deze keer de natuurramp? Dat is waarachtig nog niet zo makkelijk te omschrijven. Kort gezegd valt de wereld ten prooi aan een, door het opraken van de tijd veroorzaakte, kristallisatie. Ja, ik ben het met u eens.

De bedoeling was dat deze kristallisatie de meest fantastische, psychedelische, zestigerjaren lichteffecten zou opleveren in een ijskoude, tropische jungle, maar helaas. Alles is zodanig flets beschreven dat ik me voortdurend eraan moest herinneren dat de effecten verbijsterend en geestverruimend bedoeld waren.

Die kristallisatie is trouwens niet een proces dat zich beperkt tot de aarde, het vindt plaats in het gehele universum. Wat hierbij bijzonder zwak overkomt is het feit dat de mensheid de kristallisatie in het heelal gelijktijdig ziet plaatsvinden: hele sterrenstelsels veranderen in kristal. Wie even de tijd neemt om na te denken over afstanden en de lichtsnelheid, komt al gauw tot de conclusie dat het verschijnsel dus vanuit een buitengewoon aardecentrale optiek geschreven is. Hoe bijzonder dat twee miljoen jaren geleden Andromeda, maar 35 miljoen jaar geleden een ander sterrenstelsel begon te kristalliseren, zodat de eerste tekenen ervan op aarde precies zichtbaar zouden worden op het moment dat het virus (Ballard ziet het als een soort kosmische lepra) zich op de aarde ook vertoont.

Uiteindelijk ontaardt het verhaal toch weer in iets banaals met die nare echte mannen in hun kaki kleren, en met geweren en vrouwen. Net als in de andere twee themaromans van Ballard hebben we te maken met een eenling die tegen beter weten in een reis onderneemt, ergens aankomt en dan zijn ondergang tegemoet gaat. 

Wat mij betreft zijn de verwachtingen uit het begin toch weer niet waargemaakt.

dinsdag 4 juli 2017

Brian W. Aldiss - Aardewerk (MSF 23)


De korte dystopische roman Aardewerk van Brian Aldiss is een verwarrend boek geworden. De bekende thema’s van Aldiss komen aan bod: de funeste invloed van de mens op de natuur – en daardoor op zijn eigen leefomstandigheden. De wereld is veranderd in een grote, door ziekten geplaagde vuilnisbelt. De wereldbevolking is gegroeid naar 24 miljard. In volgepakte steden leven de uitgehongerden in honger en armoede. Wie iets fout doet, welke kleinigheid dan ook, wordt naar de werkkampen van de Boer gestuurd om landbouwer te worden in iets dat doet denken aan de concentratiekampen van de Tweede Wereldoorlog. Uiteraard zijn er ook rebellen. In dit werk heten ze de Reizigers. De westerse wereld is volledig op de knieën en het is Afrika dat nu de dienst uitmaakt.

De hoofdpersoon, Knowle Noland, voormalig Landbouwer, voormalig Reiziger, is nu kapitein van een reusachtig containerschip met een bemanning van vier. Ze brengen soms jaren op de boot door zonder enig contact met andere mensen – alle havens zijn gerobotiseerd . Noland komt in het bezit van vreemde liefdesbrieven tussen een zekere Justine en Peter. Na een fatale menselijke fout strandt en ontploft het schip bij de zuidwestkust van Afrika. Daar raakt hij door het bezit van de brieven tegen zijn wil verwikkeld in de intriges van de Afrikaanse politiek. De man die hij kende als de Boer, blijkt Peter Mercator te heten en is er, samen met zijn vriendin Justine, op uit om middels een moordaanslag op een vooraanstaande Afrikaanse politicus een louterende wereldoorlog te veroorzaken die de slaven zal uitroeien en de Reizigers de kans zal geven om een nieuwe wereld op te bouwen. Na zich lang verzet te hebben, legt Noland zich uiteindelijk neer bij zijn onvermijdelijke rol en het boek eindigt wanneer hij door het vizier van een geweer de president van Afrika zoekt.

Brian W. Aldiss
Noland wordt het gehele boek door geteisterd door hallucinaties die het lezen van deze korte roman tot een verwarrende ervaring maakt. Wel is meestal duidelijk wat werkelijkheid is en wat waanbeeld, maar mij werd niet altijd even helder wat de functionaliteit van die levendige fantasieën nu eigenlijk was. Ik ben trouwens van mening dat droomscènes in de literatuur strikt verboden moeten worden. Er is meer vreemds in het boek aan te treffen. Naast de hallucinaties wordt hij in zijn lucide toestand soms geteisterd door iets dat hij de Gestalte noemt: een spookachtige figuur die hem lijkt te volgen. Volgens Justine verschijnt de Gestalte wanneer Noland dichtbij de dood is.

Hier en daar deed het werk me denken aan dat van J.G. Ballard, misschien ook door de literaire manier van schrijven, die door de vertaling van Dolf Verroen (een echte, literaire schrijver) in aanmerkelijk beter Nederlands gevat is dan de meeste deeltjes uit deze reeks. Alleen wemelt het in zijn vertaling van de overbodige komma’s.

Al met al is het een duister boek gebleven, waarvan ik me afvraag of ik het wel begrepen heb. Vrolijke, gezellige Amsterdam-Westessef was het in ieder geval niet!

maandag 3 juli 2017

Harry Harrison - Doodstrijd in Appsala (MSF 22)


Deathstar II is het tweede deel van de Doodstrijd-cyclus over beroepsgokker, schelm, maar toch ook wel beste kerel Jason dinAlt. Het verscheen in 1965 en in de Meulenhoffreeks als Doodstrijd in Appsala in het begin van de zeventiger jaren.

De avonturen beginnen wanneer dinAlt ontvoerd wordt door een buitengemeen rechtlijnig denkende godsdienstwaanzinnige genaamd Mikah die hem naar een gerechtsgebouw wil brengen om hem voor zijn vele kwajongensstreken te berechten. De doodstraf zal zeker worden uitgesproken, dus moet dinAlt iets ondernemen. Tijdens de ruimtevlucht naar de thuisplaneet van Mikah saboteert hij het ruimteschip en stranden ze op een planeet waar gedegenereerde mensen wonen, de resten van een gestrande bemanning, die een primitieve samenleving van slavernij vormen. Resten van wetenschappelijke kennis worden strikt geheim gehouden door diverse clans en Jason is in staat zich met zijn brede kennis van werktuigbouwkunde en allerlei natuurkundige en chemische processen al gauw een positie te verwerven als een Leonardo in het kwadraat.
Machiavellistisch is hij bezig de wereld in een wetenschappelijke en militaire revolutie te betrekken, daarbij steeds tegengewerkt door de zeloot Mikah.
Veel van het conflict in dit boek handelt over de vraag of begrippen als “goed” en “kwaad” absoluut zijn. Jason vindt duidelijk van niet en als lezer worden we vanzelfsprekend systematisch gemanipuleerd in de richting van zijn standpunt. Mikah komt er in het geheel zo bekaaid vanaf, dat je gaat wensen dat dinAlt een wat waardiger tegenstander had gekregen..
Harry Harrison
Als dinAlt te ver blijkt te gaan in zijn streven om een geschaakte maagd te ontzetten, wordt hij levensgevaarlijk gewond. Hij zou zeker gestorven zijn als hij niet op de laatste bladzijden gered zou zijn door zijn vriendin van de planeet Pyrrhus.

Vergeleken met het eerste deel is het verhaal hier eenvoudiger, en wordt de thematiek ook met een zekere monotonie gepresenteerd. Na een bladzijde of twintig weten we wel dat dinAlt en Mikah fundamenteel anders aankijken tegen begrippen als rechtvaardigheid, goedheid, kwaad. Natuurlijk krijgt arme Mikah geen poot om op te staan en danst de lezer, begeleid door het pijpen van Harrison/dinAlt, rondjes om de log denkende godstdienstkranke Mikah. Ik denk dat het verhaal substantieel zou hebben kunnen winnen als Harrison in plaats van de idioot Mikah een ander type had gekozen: een intelligenter iemand, beter in staat tot discussiëren en niet telkens reagerend vanuit het meest primitieve deel van zijn zenuwcentrum. Zoals het is, lijkt Doodstrijd in Appsala me een beetje een niemendalletje geworden, bepaald zwakker dan Doodstrijd op Pyrrhus, dat een goed doordachte plot had. Als Space Opera is het niet zo slecht, maar het blijft wel een beetje dertien in een dozijn.