vrijdag 29 januari 2021

SF-limericks

Om iets te vieren (ik ben vergeten wat) organiseerde Meulenhoff rond de sciencefictionreeks een limerick-wedstrijd. Voor JP en ik, allebei hartstochtelijke plezierdichters, aanleiding om er eens lekker voor te gaan zitten. Bergen limericks produceerden we, de ene nog prijswinnender dan de ander. We waren ervan overtuigd dat we allebei de hoofdprijs (ik geloof iets als veertig boeken uit het fonds, of zoiets) zouden winnen. Als we 1 en 2 zouden worden, zouden we de buit delen.
Het liep anders. We zonden onze cornucopie van limericks in en hoorden vervolgens helemaal niets meer.
Geen ontvangstbewijsje. Geen uitslag. Niets.
Dus gingen de limericks in het archief, zoals zoveel andere literaire productie van ons. JP vertelde me zojuist dat hij zijn limericks ook helemaal kwijtgeraakt is. Jammer, want ze waren briljant.
De mijne heb ik nog wel, want ik heb een obsessieve bewaarstoornis.


Belezen

Er was eens een criticus Fens,
die rekende zich tot de fans
van Shakespeare en Yeats,
Petrarca en Keats,
van Deyssel, Flaubert en Jack Vance.


Droommoord

Een bekwaam solipsist te Narbonne
bedacht quasars, kometen en zonnen.
Op een dag, in de goot,
dreef hij langs, hij was dood
door mijn wil: ik had hèm weer verzonnen.


Erkenning

Er zal ooit een archeologe
ontroerd en met vochtige ogen
in 10008
verklaren met kracht
dat Asimov niets heeft gelogen!


Maanziek

Er was ooit een man die als tweede
de grond van de Maan mocht betreden.
Zoiets lijkt niet zo erg,
maar het sneed door zijn merg:
hij werd stapel en greep naar de mede.


Marooned

Er zijn zuurstofproblemen gemeld.
Astronautenvrouw mompelt gekweld
tegen Gregory Peck en
ze zwaait naar Gene Hackman
in de rol van wanhopige held.


Ode aan Isaac

Een piloot van de Jupiterbasis
vond een lederen koffer in stasis,
met als inhoud, zo tof,
boekjes van Asimov
dus je snapt dat die basis nu daas is.


Ode aan Meulenhoff

Er was eens een slimme geleerde
die jarenlang moeizaam studeerde,
tot dit duivels genie
Einsteins theorie
naar M=SF corrigeerde.


Pardon

Een vrouwenversierder van Venus
die had een gigantische... Neen is
het goed dat ik zwijg?
Want anders dan krijg
ik last met de Wet, en da's menens.


Reisje

De vrouw van een heerboer uit Grollo
had reis geboekt in een Apollo.
Ze wenkte von Braun,
'The chief of the town',
en zei minzaam: "Purser, één collo."


Tilt

Een computer uit 's Hertogenbosch
calculeerde er lustig op los
tot hij stroomdronken raakte
en limericks braakte
die helaas zonder uitzondering niet klopten, aangezien hij geen enkel gevoel voor maat en ritme had, om over rijm nog maar helemaal te zwijgen. (Men weet hoe dat gaat met computers: altijd exact en precies, maar gevoel voor het hogere ontberen ze volkomen...)
(Ach, vertel mij wat.)


Transito

Er was een tijd-ruimte continuum
dat uitkwam in Emmer-Compascuum.
De hotels waren vol
met bezoekers aan Sol,
op doortocht door 't kosmische vacuum.


Uitgaanscentrum


Een tijd-ruimtepoortje in Heer
had te maken met zeer druk verkeer:
de premier van Tau-Ceti,
zes Grogs en een Yeti
verpoosden zich prettig in Heer.


Verkeersinformatie

Een bus vol met Venusianen
(gelijkend op blauwe lianen)
onderweg van Geleen
naar Klazienaveen
zit vast voor de brug bij Vianen.

zaterdag 2 januari 2021

Frank Herbert – Dune (MSF 70)

Elders heb ik op een blog wat geschreven over het door Covid-19 geïnstigeerde herlezen van invloedrijke boeken uit mijn jeugd. Men leze daarover hier, en hier. Dit korte artikel zou net zo makkelijk in die reeks geplaatst kunnen zijn, maar omdat dit boek daadwerkelijk deel 70 van de sciencefictionreeks van Meulenhoff is, toch maar hier.
Zoals de lezer ondertussen weet, lees ik de M=SF-reeks in principe alleen tijdens mijn forensen van Haarlem naar Den Haag en terug. Door omstandigheden buiten onze controle is het daarvan sedert 17 maart jongsleden niet meer gekomen. Ik was een paar honderd moeizame bladzijden doorgedrongen in het eerste epos van Duin toen plotseling de reisrestricties van kracht werden en sedertdien werk ik, zoals zovelen thuis.
In het begin keek ik helemaal niet om naar Duin. Ik ging ervan uit dat de restricties een paar weken, misschien anderhalve maand zouden duren en dat ik daarna wel weer op mijn vaste plaatsje in de intercity van 06:37 terecht zou komen, dapper doorlezend. Maar het ging helemaal anders en nog steeds heb ik geen teen gezet in het ’s Graeven Haeghjen.
Dus op een bepaald moment heb ik besloten om dit boek dan maar thuis uit te gaan lezen voor het slapen gaan. Het is me, moet ik eerlijk bekennen, niet gelukt. Het slapen gaan wel, en daar zit hem meteen het probleem.
Ik heb dit boek eerder gelezen, lang geleden, toen ik nog geen twintig was. Ik vond het toen… wel goed. Mwa. Ja, wel aardig. Niet fantastisch, zeker niet. Een beetje oké.
Nu, 45 jaar later herlees ik het en ik begrijp niets van dat oordeel. Ik val compleet om van verveling. Wat is dit een saai boek zeg! Waren we toen we jong waren zo hongerig naar boeken dat we alles oppeuzelden wat ons aangeboden werd? Of hadden we toen eenvoudigweg een betere, minder luie smaak dan nu? Het is een vraag die ik me veel vaker stel en een bevredigend antwoord erop heb ik nog steeds niet gevonden. Laten we het er als werkhypothese maar op houden dat ik nu, 64, een zure scherprechter ben geworden.

Here Jezus, wat een onvoorstelbaar vervelend stuk ellende is dit boek. Doorheen het lijvige pak papier is geen enkele spannende plot aan te wijzen. Als er al iets van intrige gesuggereerd wordt, wordt dat direct opgelost. Bijvoorbeeld: er is een verrader in de hofhouding van de held (ik ben even zijn naam kwijt, hoewel ik dus honderden bladzijden over hem gelezen heb), maar om mij volstrekt onduidelijke redenen verklapt de schrijver meteen wie die verrader is, iets dat de hoofdpersoon zelf dan nog niet weet. En zo gaat het verder.
Frank Herbert
Herbert heeft ampel geleend van de islamitische cultuur en in feite zou dat hele Duin, op de grote enge wormen na, net zo goed in Saoedi Arabië kunnen spelen. Er gebeurt weinig, en wat er gebeurt, gebeurt volgens formele sharia-achtige, sociologische wetten, waaraan iedereen onderhevig is. Honderden bladzijden lang.
De boef is onsympathiek en oninteressant, de held en zijn moeder zijn onsympathiek en oninteressant, en ik zat ondertussen uit te kijken naar het volgende Meulenhoff-deeltje, welk dat dan ook moge zijn, alles beter dan dit.
Dus heb ik, wetende dat dit slechts het eerste deel is van wat uiteindelijk als ik goed geteld heb 22 delen moet gaan omvatten, de beslissing genomen te stoppen. Een leven is te kort voor dit soort dingen.