dinsdag 28 februari 2017

Isaac Asimov – De stalen holen (MSF 2)

Het tweede deel in de reeks is een stuk sterker dan het eerste. Niet alleen heeft De stalen holen (1954) van Isaac Asimov veel meer vlees, maar het is ook beter vertaald, en de enigszins zorgelijke ondertoon die Asimovs schrijfstijl kenmerkt is in het Nederlands van B.J. Cramer-Westerhoff prima overgekomen.

Ik heb het werk van Isaac Asimov wel eens ergens omschreven gezien als “burgerlijke sciencefiction”, en daar zit zeker wat in. Zijn helden zijn vaak middelbaar, kalend, een beetje te zwaar. Zeker is dat het geval in dit, het eerste deel over politieagent Lije Baley. Veertiger Baley is een nette, braaf-burgerlijke detective in New York, vol met de conventies en denkbeelden van de hem omringende wereld – een onwaarschijnlijke rebel tegen wil en dank.

Die wereld waar hij in leeft is een vastgeroeste. Mensen wonen in Steden (inderdaad: met een hoofdletter): volledig overdekte units met tientallen miljoenen inwoners die nog nooit buiten zijn geweest, en dan ook zonder uitzondering aan een extreme vorm van agorafobie lijden. Die pleinvrees speelt een centrale rol in de plot.

Baley wordt op een moord gezet die verstrekkende gevolgen kan hebben voor de koele, maar voorzichtig vreedzame relatie tussen de mensheid van de aarde en de Kosmieten, voormalige aardbewoners die eeuwen terug de ruimte hebben veroverd en nu met hun superieure technologie teruggekeerd zijn en in een open stad naast New York zijn gaan wonen. Hun doel op aarde is om de mensheid aldaar ervan te doordringen dat ze zich aan de C/Fe revolutie moeten onderwerpen: C voor koolstof, Fe voor ijzer, zijnde het verregaand geïntegreerd samenleven van mens en robot. In Asimovs universum zijn robots in alle opzichten superieur aan de mens, maar vanwege een fundamentele parameter, die het robots verbiedt een mens op welke manier dan ook te kwetsen, kunnen ze principieel geen gevaar vormen voor de mensheid anders dan dat ze werkloosheid veroorzaken. Deze restrictie maakt de moordzaak in eerste instantie extra ingewikkeld, omdat de enige verdachte een robot lijkt te zijn. Een mens zou de open vlakte tussen New York en de woonplaats van de Kosmieten nooit hebben kunnen oversteken, vanwege zijn geprogrammeerde angst voor vlaktes, alleen een robot (of een Kosmiet zelf) zou dat gekund hebben. Een robot zou nooit de moord hebben kunnen plegen, alleen een mens (of een Kosmiet zelf) zou dat hebben gekund. Ziedaar het probleem. Een bepaalde oplossing dringt zich vrijwel ogenblikkelijk op.

Isaac Asimov
Baley krijgt een partner toegewezen, de zeer geavanceerde robot R. Daneel Olivaw (“R” staat voor “Robot”), die ons in de loop van het boek steeds sympathieker wordt. Na een moeizaam manoeuvreren tussen de Kosmieten, de politie, zijn familie en een ondergrondse anti-robotbeweging, genaamd de “Middeleeuwers”, weet hij uiteindelijk de dader te vinden. Tegelijk zijn de Kosmieten erin geslaagd bij hem de kiem te zaaien van aanvaarding van deze nieuwe C/Fe-toekomst voor de mensheid.

Wat deze roman tegelijk sterk en op een rare manier zwak maakt is dat het naast een sciencefictionverhaal ook nog eens een regelrechte whodunnit is: een detectiveverhaal dat geheel gebaseerd is op logisch redeneren, regelrecht uit de traditie van Ellery Queen of John Dickson Carr. Onmiskenbaar spijtig is het, dat op het moment dat men zich dit realiseert, men vrijwel onmiddellijk met zekerheid weet wie de dader moet zijn. Want net als in een conventionele whodunnit zou het ook hier als een doodzonde beschouwd worden om op het laatste moment met allerlei verborgen gehouden feiten op de proppen te komen. Graag een eerlijke puzzel dus en die krijgen we ook, maar de puzzel blijkt simpelweg niet complex genoeg te zijn.

De stalen holen is de tweede roman in een zeer omvangrijk en consistent robot-oeuvre van Asimov. In 38 korte verhalen en 5 romans wordt de geschiedenis van de robotica uitgebreid behandeld. In vier van de vijf romans staan Lije Baley en R. Daneel Olivaw centraal. De drie grondwetten van de robotica, zoals ze in deze serie geformuleerd zijn, vormen de ruggengraat van deze complete future history.

Dit was trouwens niet de enige future history die Asimov construeerde: zijn Foundation-reeks is net zo legendarisch. Grappig vind ik dat R. Daneel Olivaw tienduizenden jaren later ook zijn opwachting maakt in het tijdperk van de Foundation. Blijkbaar wilde Asimov op een bepaald moment zijn twee geesteskinderen aan elkaar koppelen.

maandag 27 februari 2017

Robert Heinlein - Verdwaald tussen sterren (MSF 1)

De M=SF reeks ging van acquit met het dunne boekje Verdwaald tussen sterren, van één van de grand old men van de Amerikaanse sciencefiction: Robert Anson Heinlein. Het was helaas bepaald geen sterk begin, daarvoor is het een te vreemd boekje geworden: samengesteld uit twee eerder in een tijdschrift verschenen novellen werd het in 1941 uitgegeven als een van de allereerste boeken met als thema de versteende maatschappij in een sterrenschip waarvan de bemanning het doel van de reis uit het oog verloren heeft. 

De wereld (in werkelijkheid dus het ruimteschip) heeft in het verleden een rommelige revolutie gekend. Er zijn stralingsslachtoffers gevallen (“muties”) die in onmin met de rest van de bemanning verkeren en wonen in getto’s dicht bij het gedeelte van het roterende schip waar de kunstmatige zwaartekracht vrijwel nul is. De theologie van het schip heeft bij de reguliere bemanning de overtuiging ingebakken dat het schip alles is, de hele schepping, en dat een notie als “buiten het schip” een letterlijke onmogelijkheid is: er is niets buiten de wereld, de wereld is alles.

Natuurlijk is er een bemanningslid dat de waarheid ontdekt, en samen met de muties probeert hij de rest van de bemanning ervan te overtuigen dat ze zich weer met het einddoel moeten gaan bezig houden: landen op een planeet en die koloniseren. Na verraad en gevechten ontsnapt een kleine groep in één van de ontsnappingsboten en landt daadwerkelijk, het schip definitief achterlatend. Dit alles is ruim voldoende plotmateriaal voor een stevige roman van 800 pagina’s, een omvang waar de latere Heinlein zijn hand niet voor omdraaide, maar het blijkt bepaald te veel voor een boekje van 140 pagina’s.

Robert Heinlein
Zowel de karakters van de hoofdrolspelers, als hun handelingen, alsook de verdere plotuitwerking blijven uitermate vlak en schetsmatig. Het boekje is in feite zo laconiek (en ook nog eens een beetje bloedarmoedig vertaald door Jasper Koudewater), dat je niet anders kunt dan concluderen dat we hier te maken moeten hebben met een voorstudie voor een echt boek.

De interactie tussen muiters en bemanning, het proces waarmee een aantal voorheen sceptische tegenstanders van de nieuwe waarheden overtuigd worden, het kinderlijk vertrouwen in de medemens van de muiters, dat uiteraard later ook beschaamd wordt, het komt allemaal vreselijk oppervlakkig en naïef over. Alle problemen betreffende het leren bedienen van het buitengewoon ingewikkelde schip, het berekenen van de “nu-of-nooit”-koers van het onstnappingsschip en dergelijke, worden met grote, impressionistische stappen beschreven, zonder al teveel zorgen of het allemaal wel kan. Achteloos leert de hoofdpersoon de bedieningspanelen te begrijpen. In tegenstelling tot latere, volwassener sciencefiction, is in dit protoromannetje aan de geloofwaardigheid niet de minste aandacht besteed.

Alles bij elkaar een zeer matig eerste deeltje van de serie dus. Ik kan me herinneren hoe dit boekje vroeger, toen ik het op vijftien- of zestienjarige leeftijd voor het eerst las, al heel weinig indruk op me maakte. Toentertijd kon me dat nog niet zoveel schelen. Het las lekker weg en je had het in twee uur uit. Maar het liet wel een leeg gevoel achter. Nu til ik aan dat alles veel zwaarder en ik moet het boekje nu dus afwijzen.

woensdag 22 februari 2017

Amsterdam-West Essef



Toen mijn vrienden en ik twaalf of dertien waren, begonnen we ons voor andere dingen te interesseren dan de geheide zaken als Batman, de Kameleon, Suske en Wiske of Airfix modelvliegtuigjes.
Roken, seks, Jethro Tull en VPRO’s Piknik veranderde ons van onschuldige kinderen in onschuldige beginnende hippies.
We gingen ook een ander soort boeken lezen. Dit jaar precies 50 jaar geleden verschenen de eerste deeltjes van een aantrekkelijke, nieuwe reeks. In ieders jongenskamer doken wel een paar van die witte deeltjes op uit Meulenhoffs M=SF reeks. Deeltjes die vrijelijk geherdistribueerd werden: als een boekje je beviel, nam je het gewoon mee. Ik had een paar deeltjes geroofd uit het zolderkamertje van Thijs, en ik weet zeker dat Jan-Paul een paar van mijn deeltjes gejat had. Het gaf niet, we hechtten niet zo aan spullen.

In latere jaren kwamen we nog wel eens te praten over die iconische deeltjes. Onze nostalgie kende geen grenzen en vaak verzuchtten we dat er niet meer van die gezellige SF-romannetjes bestonden die precies, tot vier cijfers achter de komma nauwkeurig de sfeer opriepen van die tijd, de vroege zeventiger jaren, in Amsterdam-Geuzenveld. Het was Jan-Paul die de generieke term Amsterdam-West Essef muntte, en die term is altijd blijven hangen om dat onvangbare aan te duiden, dat intens bekende, nèt ongrijpbare dat je in je ooghoek denkt te zien en dat weg is zodra je je erop focust. Natuurlijk werden de boeken niet anders toen we ouder werden: wijzelf werden anders. Amsterdam-West Essef ging staan voor de onbevangen gemoedstoestand van de prille jeugd, toen alles nieuw was, en elk nieuw inzicht een openbaring, elke nieuwe ontdekking zo spoedig mogelijk met de anderen gedeeld moest worden.

Onlangs heb ik door tussenkomst van een collega alle ruim 375 deeltjes van de langlevende serie in ePub-vorm verworven. Ik heb ze allemaal geïmporteerd in mijn iPad en nu lees ik ze, terwijl ik tussen Haarlem en Den Haag forens, op mijn karakteristieke, dwangmatige manier in numerieke volgorde. Wat wil ik daarmee bereiken? Geen idee eigenlijk. Misschien is het niet veel meer dan het bevredigen van mijn nieuwsgierigheid. Hoe was het ook weer, 48 jaar geleden? Kennelijk is iets in mij toch nog steeds op zoek naar dat vluchtige Amsterdam-West Essef-gevoel. Enfin, voor de liefhebber plaats ik in dit blog nu en dan een leesrapportje wanneer ik weer een deeltje van de M=SF-reeks uit heb. Eens zien hoelang ik dat volhoud.