maandag 27 februari 2017

Robert Heinlein - Verdwaald tussen sterren (MSF 1)

De M=SF reeks ging van acquit met het dunne boekje Verdwaald tussen sterren, van één van de grand old men van de Amerikaanse sciencefiction: Robert Anson Heinlein. Het was helaas bepaald geen sterk begin, daarvoor is het een te vreemd boekje geworden: samengesteld uit twee eerder in een tijdschrift verschenen novellen werd het in 1941 uitgegeven als een van de allereerste boeken met als thema de versteende maatschappij in een sterrenschip waarvan de bemanning het doel van de reis uit het oog verloren heeft. 

De wereld (in werkelijkheid dus het ruimteschip) heeft in het verleden een rommelige revolutie gekend. Er zijn stralingsslachtoffers gevallen (“muties”) die in onmin met de rest van de bemanning verkeren en wonen in getto’s dicht bij het gedeelte van het roterende schip waar de kunstmatige zwaartekracht vrijwel nul is. De theologie van het schip heeft bij de reguliere bemanning de overtuiging ingebakken dat het schip alles is, de hele schepping, en dat een notie als “buiten het schip” een letterlijke onmogelijkheid is: er is niets buiten de wereld, de wereld is alles.

Natuurlijk is er een bemanningslid dat de waarheid ontdekt, en samen met de muties probeert hij de rest van de bemanning ervan te overtuigen dat ze zich weer met het einddoel moeten gaan bezig houden: landen op een planeet en die koloniseren. Na verraad en gevechten ontsnapt een kleine groep in één van de ontsnappingsboten en landt daadwerkelijk, het schip definitief achterlatend. Dit alles is ruim voldoende plotmateriaal voor een stevige roman van 800 pagina’s, een omvang waar de latere Heinlein zijn hand niet voor omdraaide, maar het blijkt bepaald te veel voor een boekje van 140 pagina’s.

Robert Heinlein
Zowel de karakters van de hoofdrolspelers, als hun handelingen, alsook de verdere plotuitwerking blijven uitermate vlak en schetsmatig. Het boekje is in feite zo laconiek (en ook nog eens een beetje bloedarmoedig vertaald door Jasper Koudewater), dat je niet anders kunt dan concluderen dat we hier te maken moeten hebben met een voorstudie voor een echt boek.

De interactie tussen muiters en bemanning, het proces waarmee een aantal voorheen sceptische tegenstanders van de nieuwe waarheden overtuigd worden, het kinderlijk vertrouwen in de medemens van de muiters, dat uiteraard later ook beschaamd wordt, het komt allemaal vreselijk oppervlakkig en naïef over. Alle problemen betreffende het leren bedienen van het buitengewoon ingewikkelde schip, het berekenen van de “nu-of-nooit”-koers van het onstnappingsschip en dergelijke, worden met grote, impressionistische stappen beschreven, zonder al teveel zorgen of het allemaal wel kan. Achteloos leert de hoofdpersoon de bedieningspanelen te begrijpen. In tegenstelling tot latere, volwassener sciencefiction, is in dit protoromannetje aan de geloofwaardigheid niet de minste aandacht besteed.

Alles bij elkaar een zeer matig eerste deeltje van de serie dus. Ik kan me herinneren hoe dit boekje vroeger, toen ik het op vijftien- of zestienjarige leeftijd voor het eerst las, al heel weinig indruk op me maakte. Toentertijd kon me dat nog niet zoveel schelen. Het las lekker weg en je had het in twee uur uit. Maar het liet wel een leeg gevoel achter. Nu til ik aan dat alles veel zwaarder en ik moet het boekje nu dus afwijzen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten