vrijdag 2 maart 2018

Jack Vance – De Pnume (MSF 48)



De Pnume is het vierde en laatste deel van Jack Vance’s Tschai-tetralogie. De eerdere delen waren Een stad vol Chasch, Onder de Wankh en De Dirdir. Deze roman is werkelijk vers van de pers in de reeks opgenomen, slechts een jaar na de Amerikaanse eerste uitgave. De slordige vertaling van Warner Flamen (Marc Carpentier Alting) is weer bezaaid met die twee precieuze en truttige woordjes “uiterst” en “hoogst” die zo geliefd zijn bij de M=SF-redactie. Ook komt er ergens in het boek een trap voor die “uit de grijze rots gehouden” is.

Het verhaal: Adam Reith lijkt eindelijk de situatie geheel onder controle te hebben. De vileine Woudiver, die door Reith gevangen gehouden wordt, moet noodgedwongen meehelpen aan de bouw van de raket waarmee het gezelschap Tschai wil gaan verlaten. Maar de doortrapte boef weet toch nog iets te verzinnen en verkoopt Reith aan de Pnume, de oorspronkelijke bewoners van de planeet die in hun ondergrondse rijk een miljoenen jaren oud museum bijhouden van alle volkeren die in de loop der tijden de planeet hebben aangedaan. Ze willen de moderne aardling Reith vereeuwigen en tentoonstellen. Uiteraard ontsnapt Reith en met de onvrijwillige hulp van het pnumemeisje ZAP 210 weet hij via vele omwegen zijn vrienden weer te bereiken. Het slot is anticlimactisch: in een paar bladzijden wordt het ruimteschip afgebouwd en vertrekken ze. Uit.

Jack Vance
Een groot deel van de roman beschrijft hoe het door drugs en hormonen kind gehouden meisje, eenmaal afgesloten van haar drugs, in hoog tempo verandert in een vrouw en hoe ze weifelend haar seksualiteit begint te ontdekken. Snel aanvaardt ze dingen als ongesteldheid en borsten. Vance is niet echt een fijnzinnige psycholoog, hoewel hij waarschijnlijk zelf denkt dat wel te zijn. De psychologische beschrijving van ZAP blijft enigszins oppervlakkig en zonder al te veel emoties, daardoor ook nooit indringend of onaangenaam. Aan het slot is er voor het pnumemeisje geen alternatief dan mee te reizen naar de aarde.

Daarmee is het duizend pagina’s dikke epos voorbij. Kleurrijke schilderingen, woeste dialogen, opmerkelijke karakters zijn de revue gepasseerd. We hebben zure, zoute, zoete en bittere dingen gegeten en gedronken, we hebben met tientallen verschillend geëvolueerde mensachtigen en vijf niet menselijke intelligente rassen te maken gehad. We hebben de planeet twee keer rondgereisd en zijn nu verzadigd. Vance’s schrijfstijl is lichtvoetig en barok, zijn psychologie laat hier en daar een beetje te wensen over, maar zijn virtuoze sociologie compenseert dat weer. Voor mij waren het vroeger favoriete deeltjes uit de serie, en dat zijn ze nog steeds.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten