Na een vakantie van drie weken (waarin ik
niet forens en dus ook geen M=SF lees), eindelijk weer een berichtje van de
dwarse SF-lezer. Waar waren we gebleven?
De
blik van Heisenberg
(The Eyes of Heisenberg, 1966) is een
tussendoortje geweest voor de Amerikaanse schrijver Frank Herbert, die
ondertussen al voluit bezig was met zijn Dune-epos.
Het was oorspronkelijk verschenen als feuilleton in Galaxy Magazine tussen juni en augustus 1966 en nog in hetzelfde
jaar verscheen het als boek. De vertaling van deze Nederlandse editie is van Walter B. Relsky (ook dat was Mieke Groot, weet u nog wel?). De titel refereert aan Heisenbergs
onzekerheidsprincipe, één van de hoekstenen van de kwantummechanica, hier
ietwat krampachtig toegepast op moleculair en sociologisch niveau.
Deze medische sciencefictionroman speelt
in een verre toekomst. De streng gecontroleerde maatschappij wordt bevolkt door
twee onderscheiden klassen, de oppermachtige, onsterfelijke optimensen en het gewone volk.
Natuurlijke voortplanting bestaat reeds lang niet meer, is zelfs een
taboeonderwerp geworden. Flessenkinderen zijn de enige manier tot voortplanting.
Elk embryo wordt door een chirurg aangepast tot het aan de norm voldoet: dociel
en serviel. Op een dag besluit een chirurg voor een keer niet in te grijpen
wanneer er een heel bijzonder, maar geheel buiten de norm vallend embryo
ontstaat. Omdat de optimensen alles in de gaten houden en ze middels genocide
de zaak in het gareel willen blijven houden, rest er niets anders dan vluchten,
de ondergrondse in.
In het geheim worden de optimensen
bestreden door een ondergrondse van nauwelijks menselijke cyborgs. Wanneer die cyborgs
en enkele opstandige mensen een verbond aangaan, is het snel afgelopen met de optimensen.
Door de cyborgs geconfronteerd met allerlei eonenoude taboes zoals natuurlijke
voortplanting en direct, fysiek geweld, wordt de zorgvuldig uitgebalanceerde
enzymenhuishouding van de duizenden jaren levende optimensen verstoord en
binnen een verbluffend korte tijd zijn ze allemaal ofwel dood, ofwel ziek, zwak
en onderworpen aan de nieuwe wereldorde.
Frank Herbert |
Zoals bij wel meer werk van Herbert, is
het kernprobleem ook hier de onvermijdelijke aangeboren kwetsbaarheid van
inflexibele statische sociale systemen. Een aantal vaste thema’s uit Herberts
werk komt terug in deze roman: de vastgeroeste, op rituelen draaiende maatschappij
met een daarbij behorende etiquette is zo’n thema. Ook heeft Herbert wel vaker
belangstelling getoond voor exotische en geheime communicatiemethoden. In dit
boek is dat het hand-in-hand-taaltje van de twee mensen om wie het hele spul
begonnen was. Ook de schijnbare onsterfelijkheid van de optimensen vindt zijn
echo in bijvoorbeeld Leto II uit de Dune saga.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten