dinsdag 15 januari 2019

Robert Heinlein - Zwerftocht tussen de sterren (MSF 59)


Het in 1957 bij Scribner uitgegeven en in 1973 in het Nederlands met de nogal lamlendige titel Zwerftocht tussen de sterren bij Meulenhoff verschenen Citizen of the Galaxy is een beetje vreemd boek geworden. Daar zullen we later op ingaan. De vertaling door Mieke Groot, deze keer weer eens onder de naam Walter B. Relsky, begint best redelijk, maar wordt allengs minder. De roman wordt beschouwd als een der jeugdwerken van Heinlein, hoewel een voldragen klassieker als Stranger in a Strange Land al vier jaar later verscheen. Toch is er wel iets voor die betiteling te zeggen.

Het verhaal leest een beetje als een voorloper van The Empire Strikes Back, het eerste Star Wars deel: een mengeling van Dickens en sciencefiction. Thorby is een slavenjongen die in Jubbulpore, de hoofdstad van de planeet Jubbul, voor een paar stuivers door de oude, manke bedelaar Baslim wordt gekocht en opgevoed. De bedelaar blijkt een belangrijk man te zijn geweest en Thorby krijgt van hem opdracht om na Baslims dood de planeet te ontvluchten. Hij monstert aan bij het sterrenschip Sisu, waar hij in de familie wordt opgenomen. Hij maakt zich nuttig als boordschutter, maar moet verder, wordt overgedragen aan een kruiser van de Terraanse Hegemonie en belandt daardoor uiteindelijk op de Aarde, waar hij ontdekt Thor Bradley Rudbek te zijn, als kind ontvoerd door slavenhalers die meteen zijn ouders ombrachten. Na juridische gevechten om de beschikking over zijn geld en macht besluit hij een einde te gaan maken aan de slavenhandel die, zo ontdekt hij, voor een flink deel gefinancierd werd door zijn eigen Rudbek maatschappij.   

De eerste tachtig van de bijna driehonderd pagina’s leest als een traditioneel tovenaars en bedelaarsboek à la Jack Vance, maar dan zonder diens kleurrijke raffinement. Het was haast alsof ik een roman voor Young Adults zat te lezen! Pas daarna, als onze protagonist eenmaal van de planeet af is en in een (Finstalige) ruimtegemeenschap opgenomen is, begint de stijl van Heinlein nu en dan op de voorgrond te treden, hoewel Vance nooit helemaal verdwijnen zal.
Het verhaal is strikt lineair en tamelijk mat: de spanningsboog is permanent een beetje slap gespannen. Er zijn geen grote conflicten, er zijn geen grote gevaren, en hoewel er nogal wat sterke vrouwen in het verhaal voorkomen, is er geen spoortje van love-interest (Thorby is volslagen geslachtloos). De plotontwikkeling is voorspelbaar en braaf.

Robert A. Heinlein
Toch is er iets heel vreemds aan de hand met deze roman. Het laatste deel, de beschrijving van Thorby’s juridische strijd, is zodanig snel en afgeraffeld beschreven dat het meer aan een synopsis van een roman doet denken dan aan een echte roman. Die laatste dertig pagina’s zouden er minstens honderddertig hebben moeten zijn om iets van dat afgeraffelde gevoel kwijt te raken. Tegelijkertijd is het goed te verdedigen dat een knus, buikig verhaal als het onderhavige niet gebaat is met nog eens zoveel pagina’s. Een soort dilemma dus.

Hoe dan ook is het einde, zoals het nu gepubliceerd is, ongehoord onbevredigend. Veel critici op GoodRead vertellen dan ook hoe ze van een aanvankelijke drie sterren (op een schaal van vijf) uiteindelijk zakten naar toch maar slechts twee. Ik ben het daar volledig mee eens. Wat is dat voor vreemd aankoopbeleid geweest van Meulenhoff? Twee toppers (Pad van roem en De maan in opstand) tegenover twee derderangs boekjes (Verdwaald tussen sterren en nu dan dus Zwerftocht tussen de sterren). Had het strikt met beschikbaarheid te maken? Feit is dat Bruna zich in die periode met de betere werken van Heinlein uit de voeten wist te maken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten