Ook van mijn houding ten aanzien van Eric Frank Russell maak
ik geen geheim: ik ben een fan. Door zijn nonchalante en elegante hard-boiled
stijl denken veel mensen dat hij een Amerikaan was, maar hij was een Engelsman.
Hij woonde en werkte in de Verenigde Staten, dat wel.
Russells verhalen kenmerken zich nogal eens door de
confrontatie tussen een vrijdenkende eenling en een log bureaucratisch of
militair systeem. Russels luchtige anarchistische levensfilosofie steekt
geregeld de kop op en ik vind zijn gedachtewereld verfrissend. Ik verheugde me
dan ook op dit boek, maar ben nu aan het eind een beetje teleurgesteld. Naast
een aantal goede verhalen trof ik ook wel veel niemendalletjes aan. Sommige van
de in dit boek verzamelde en door Warner Flamen vertaalde verhalen
publiceerde hij onder het pseudoniem Duncan H. Munro. Slechts twee van deze bij
vlagen opvallend modern aandoende verhalen zijn gepubliceerd gedurende mijn
leven.
Diabologica (Diabologic, Astounding, maart
1955). Een standaard Russell-verhaal: een eenpersoonsdelegatie maakt contact
met een nieuw ontdekte ruimtevarende beschaving. Brutaal en arrogant draait de
slechts met een rappe tong gewapende eenling de bureaucratie van de planeet
dol. Alles verloopt zoals het al zo vaak tevoren is gegaan, en weer is een volk
overtuigd geraakt van de superioriteit van het menselijk ras.
Ankerlijn (Tieline, Astounding, juli 1955).
Een beetje een niemendalletje. Om te voorkomen dat vuurtorenwachters die voor
tien jaar helemaal alleen op een ver verwijderde planeet te werk worden gesteld
compleet dol draaien, moeten ze iets hebben om houvast te bieden. Op deze
specifieke plaats, een waterplaneet met wat rotseilanden, blijkt de oplossing
te liggen in het sturen van zevenhonderd zeemeeuwen.
Hobbyist (Hobbyist, Astounding, september
1947). Een verkenner bereikt een planeet waar van iedere levensvorm,
plantaardig of dierlijk, slechts één exemplaar aangetroffen wordt. Het blijkt
dat deze planeet een testlaboratorium is van een god.
U-bocht (U-Turn, Astounding, april 1950). Een
dystopische (of utopische?) wereld waar alleen de jongeren werken en de ouderen
van een schijnbaar eindeloze oude dag kunnen genieten. Wat wil je nog meer?
Douglas Mason is het leven na bijna driehonderd jaar wel zat en wil er een eind
aan maken. De staat faciliteert dat, maar niet helemaal op de manier die Mason
voor ogen stond…
Finale (Late Night Final, Astounding, december
1948). Dit is een heel typisch Russell verhaal. Een militaire macht landt op
een planeet om die te onderwerpen, maar de bevolking trekt zich niets van de
soldaten en hun vuurkracht aan. Allengs deserteren er steeds meer
strijdkrachten, totdat de vloot volledig ontbonden wordt door de sociale aikido
van de bevolking.
Het thema van dit verhaal werd vier jaar later in een sterk
verbeterde versie, scherper en gedetailleerder, opnieuw gebruikt voor het
verhaal And Then There were None (1952), dat op zijn beurt is opgenomen
als vierde deel van de roman The Great Explosion (1962), dat ik eerder in
dit blog behandeld heb.
Vertaler Warner Flamen lijdt in dit verhaal nog zwaarder aan
de ziekte van het tegenwoordig deelwoord dan gewoonlijk. Dit stijlbloempje doet
het leesplezier aanmerkelijk kelderen, dat heb ik al eens eerder betoogd. De onplezierige
aandoening resulteert in zinnetjes als: ‘Ze aanrakend gebaarde Somir ze naar de
deur.’ Het is niet mogelijk om ‘Nudging them, Somir gestured toward the door.’
lelijker en onhandiger te vertalen!
Opnieuw proberen (Second Genesis, The Blue Book
Magazine, januari 1952). Een interstellaire reiziger keert terug naar de
Aarde. Voor hem waren het drie jaren geweest, voor de Aarde tweeduizend. Het
blijkt dat de mensheid volledig uitgestorven is, hij is alleen nog over. Dan
verschijnt er een godheid (een deus ex machina van het zuiverste water) die uit
een rib van de astronaut een vrouw creëert. Een heel slap verhaaltje.
Benenwerk (Legwork, Astounding, april 1956).
Een buitenaardse bankrover met telepathische krachten wordt door twee nuchtere
politiemannen opgespoord. Dit is het langste verhaal van de bundel en hangt er
een beetje tussenin: te lang eigenlijk voor een verhaal, aanzienlijk te dun
voor een roman. Een soort protoroman.
P.S. (P.S., Science-Fiction Plus, october
1953) gaat over een intense penvriendschap tussen een mens en wat naderhand
blijkt een intelligente, maar afzichtelijke en onwelriekende schimmel te zijn.
Niettemin handhaaft de mens zijn warme gevoelens voor zijn vriendin.
Paniekknop (Panic Button, Astounding, november
1959). Op iedere planeet die de mensheid inpikt wordt een langgestrafte met
strafvermindering als een soort plaatshouder neergeplant die, voorzien van een
knop en een sinister uitziende machine, verder niets anders hoeft te doen dan
andere ruimtevarende en planeetveroverende volkeren bang maken. Een pure
blufknop dus. En het werkt. Russell is bijna racistisch, zo is hij overtuigd
van het vernuft van ons, mensen, ten aanzien van alle andere buitenaardse
wezens!
Niets nieuws onder de zon (Nothing New, Astounding,
januari 1955). Menselijke ruimtevaarders die een planeet van onsterfelijken
bezoeken, realiseren zich niet dat de mensheid daar al eens eerder geweest is.
Een nogal duister verhaaltje.
Ik ben niets (I am Nothing, Astounding, juli
1952). Dit is eigenlijk geen sciencefictionverhaal. Een militaire dictator
krijgt een slachtoffer van zijn dadendrang te gast en hem vallen de schellen
van de ogen als het abstracte kwaad dat hij routinematig aanricht plotseling
een concrete invulling krijgt.
Allamagoosa (Allamagoosa, Astounding, mei
1955). Een humoristisch verhaaltje gebaseerd op een woordgrap. In de inventarislijst
van een militair schip staat een offond genoteerd (in het Engels offog).
Niemand weet wat dat is en dus bouwen ze er een, puur om de inspectie te kunnen
doorstaan. Als ze later voor alle zekerheid rapporteren dat hun offond
geëxplodeerd is, blijkt pas welke tikfout hun parten heeft gespeeld.
Al met al, zoals reeds geconstateerd, een beetje
teleurstellende verzameling. Veel flauwiteiten en eigenlijk vrij weinig echte
Russelliaanse meesterwerkjes. De vreselijke vertaling hielp ook niet echt.
Ikzelf zou een paar kortere flauwekulverhaaltjes weggelaten
hebben en daarvoor in de plaats een (goede) vertaling van Design for great
day hebben opgenomen. Dat verhaal komt nu pas veel later in de reeks pas
aan de beurt, in deel 148.