Larry Niven is met grote voorsprong mijn
favoriete sciencefictionschrijver. Ik heb alles van hem in de kast staan. Menig
boek van hem, al dan niet in samenwerking met anderen geschreven, heb ik
meerdere malen herlezen. Ik lees hem uitsluitend in het buitengewoon soepele,
gemakkelijke Engels dat van hem één der beste stylisten maakt in het genre. Maar
natuurlijk was mijn kennismaking met hem in het Nederlands, in 1971, met Neutronster. Ik las het vrij snel nadat
het uitkwam en een levenslange liefdesrelatie was geboren. Voordat men denke
dat dit een hagiografie gaat worden: vanzelfsprekend heeft hij in de vijfenvijftig
jaar dat hij publiceert ook middelmatige en zelfs slechte boeken geschreven.
Politiek gezien is Larry Niven niet geheel
zonder controverse. Hij wordt nogal eens beschuldigd van extreemrechtse
standpunten. Persoonlijk vind ik die beschuldigingen hogelijk overdreven. Laten
we vooropstellen dat Niven ongetwijfeld een republikein is en niet bepaald een
progressieve republikein, maar het was zijn vriendschap met
sciencefictionschrijver Jerry Pournelle, met wie hij een aantal boeken heeft
geschreven, die hem min of meer in de controversiële hoek gemanoeuvreerd heeft.
Pournelle was namelijk wel degelijk een extreemrechtse alt-right figuur, die
Mussolini bewonderde, milieugroepen haatte en zijn aartsconservatieve en
militaristische wereldbeeld nooit onder stoelen of banken stak. In Nivens werk
daarentegen is het helemaal niet zo eenvoudig om welke politieke mening dan ook
te ontdekken. Niven lijkt me hier een beetje het slachtoffer te zijn geweest
van besmetting by proxy: alleen al
door zich in te laten met Pournelle is hij verdacht. In zijn boeken lees ik het
in ieder geval niet. Integendeel: iemand die zich zoals Niven zo gemakkelijk en
empathisch in de psyche en de sociologie van vreemde wezens en maatschappijen kan
verplaatsen, kan eenvoudigweg geen fundamentalistische conservatief zijn. Ik
denk dat hij veeleer een klassieke libertariër is dan een conservatief.
Al vanaf het allereerste begin bouwt Niven
aan een eigen, wat we noemen future
history: een tijdlijn binnen welke zijn verhalen en romans zich afspelen.
Al schrijvende voegt hij nieuwe elementen toe, waar in latere werken weer aan
gerefereerd worden. Deze goed door Ivain Rodriguez de León vertaalde bundel
verhalen speelt in zijn geheel in die future
history, in een bol van globaal zestig lichtjaren diameter die bekend staat
als The known space. Die bol wordt gedomineerd
worden twee krachtige rassen, de mens en de kzin, maar er zwerven allerlei
andere wezens rond, zoals onder meer de kdatlyno, de buitenstaanders en vooral
de poppenspelers. Elk van deze volkeren heeft een uitgebalanceerde psychologie
meegekregen die in de loop van decennia alleen nog maar verfijnder zou worden.
Larry Niven |
Omdat Niven al schrijvende bouwde aan zijn
universum, kon het gebeuren dat hij zich nog wel eens moest corrigeren in een
later verhaal. Dat merken we meteen in het eerste verhaal van deze bundel, Neutronster. De albino Beowulf Shaeffer
wordt er door de poppenspelers, fabrikanten van de ondoordringbare General Products romp voor
ruimtevaartuigen op uitgestuurd om te onderzoeken welke dodelijke kracht door
die schijnbaar ondoordringbare romp heen kon komen en de passagiers kon doden.
Uiteindelijk komt hij er achter en ontfutselt hij en passant een miljoen
sterren van de poppenspelers die de precieze locatie van hun thuisplaneet
zozeer geheim willen houden (het zijn intelligente lafaards) dat zelfs de
suggestie dat hun wereld geen maan heeft hun veel afkoopgeld waard is. In een
veel later verschenen verhaal zou blijken dat de poppenspelers niet alleen wel degelijk
op de hoogte waren met getijden en satellieten, maar dat ze zelfs grootmeesters
waren op het gebied van het manipuleren van planeten en manen. Nivens
verklaring van de afkoopsom in retrospectief is dat ze daarmee juist de
suggestie hadden willen wekken dat hun thuisplaneet geen maan had. Zo werkt Niven:
hij blijft bouwen en ombuigen en gaatjes opvullen, totdat zijn future history homogeen en chronologisch
in orde is.
In Een
relikwie van het imperium wordt een bioloog op een verre planeet lastig
gevallen door een stelletje ruimtepiraten. Dat zij de curieuze flora van de
planeet niet kennen wordt hun fataal. Exploderende bomen, anderhalf miljard
jaar geleden ontwikkeld door een verloren gegaan superras, de tnuctipun, maken
een einde aan de piraten.
Omdat Beowulf Shaeffer (zogenaamd dus) het
geheim van de poppenspelers kent, namelijk dat hun planeet geen maan zou hebben,
wordt hij gedwongen om opnieuw een levensgevaarlijke expeditie uit te voeren,
dit keer Naar het hart van de Melkweg.
Hij ontdekt dat die kern van de Melkweg aan het exploderen is en dat over
twintigduizend jaar een golf van straling de gehele bekende ruimte zal gaan
steriliseren. Bij thuiskomst blijken alle poppenspelers meteen vertrokken te
zijn, naar de Andromeda-Galaxy misschien, wie weet? Poppenspelers zijn
lafaards, dat is waar, maar ze zijn wel volstrekte realisten. Dus nemen ze de
benen bij de eerste aanwijzing van gevaar. Over twintigduizend jaar zullen de
mensen en de kzin een massale, chaotische aftocht moeten organiseren, terwijl
de poppenspelers dan alweer een heel stuk verder in de richting van de
veiligheid zijn. Is dat, zo vraagt Niven zich af, niet ook een vorm van moed?
Dit verhaal is ondertussen wetenschappelijk
volledig achterhaald. De kernen van melkwegstelsels bestaan niet uit sterren
die zo dicht bij elkaar staan dat een supernova een kettingreactie kan
veroorzaken, maar uit superzware zwarte gaten. Als je, zoals Niven, zo dicht
mogelijk bij de nieuwste ontwikkelingen op natuurwetenschappelijk gebied
probeert te blijven, kan zoiets je overkomen. Schouders ophalen en verder gaan.
Sciencefiction met een archeologische
insteek is altijd een favoriet bij mij geweest. Dus is Het zachte wapen ideaal geschikt voor mij. De poppenspeler Nessus
en zijn twee menselijke reisgenoten worden onderschept door een groep
kzin-piraten die het op hun stasiskist voorzien hebben. De tnuctipun en de
slavenhalers hebben tijdens hun totale vernietigingsoorlog van 1500 miljoen
jaar geleden her en der tijdloze kisten achtergelaten met technologie,
informatie en wat niet al. Nessus heeft er een gevonden en de kzin pikken hem
in. Het blijkt een stasiskist van een tnuctip-spion te zijn en uiteindelijk
stuiten de piraten onvermijdelijk op de zelfvernietigingsknop van het zachte
wapen. De mensen overleven het omdat ze sluw zijn. Nessus overleeft ook. En dat
is maar goed ook, want hij moet in de beroemde latere romancyclus rond Ringworld een hoofdrol gaan spelen. En
nog weer later in zijn prequel Fleet of
worlds.
In Vlaklander
komen we Beowulf Shaeffer weer tegen. Deze keer ontmoet hij de rijkste man van
het universum, die zijn zinnen erop gezet heeft, de vreemdste planeet van de
bekende ruimte te bezoeken. Hij koopt de informatie van de merkwaardige
buitenstaanders, een ras dat bij de temperatuur van vloeibaar helium leeft en handelt in informatie. Voor een extra bedrag willen ze ook vertellen waarom die planeet
de vreemdste is van de bekende ruimte. De rijkaard gaat daar niet op in, met
bijna fatale gevolgen. Ondertussen komen we weer een manier te weten om de
schijnbaar zo onverwoestbare General Products
romp te slopen.
Verreweg het zwakste verhaal is De regelen der waanzin, over een man die
een misdaad begaat en daarom tot het einde van het universum achtervolgd wordt.
Het verhaal voegt weinig of niets toe aan het Niven-universum en is lang,
langzaam en saai.
Veel korter is De misdeelden, een laconiek verhaal over het ondenkbare: namelijk
dat de anderhalf miljard jaar oude slavenhalers, gemuteerd en al, nog steeds
blijken te bestaan, nu als sedentair levende, telepathische dieren.
Llobee, ten slotte, is
weer een verhaal met Beowulf Shaeffer, die een ontvoerde kdatlyno beeldhouwer
bevrijdt. Een typisch Niven verhaal met veel spitsvondigheden, goed uitgewerkte
karakters en een onweerstaanbaar mooie vrouw van driehonderd jaar oud.
In deze verhalen komen we geen makkelijke
oplossingen tegen, geen Ballard-achtige fopspenen. Hier zijn goedgeschreven gestructureerde
harde sciencefictionverhalen, waarvan de plots en de psychologie kloppen en waarin
een sense of wonder heerst die mij al
vijftig jaar betovert. De diep doordachte clous sprankelen en tintelen, en
worden vaak afgesloten met een kleine laatste twist waar wij als lezers al
helemaal niet aan gedacht hadden. Niven geeft ons daarbij niet het gevoel dat
we in de maling genomen zijn, maar dat hij en ik, op ons niveau, op voet van
gelijkheid deze slimheid hebben uitgedacht. Dat is sympathiek, dat bindt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten