De Brit Leonard Daventry (1915-1987) blijft
een beetje vaag: ik heb op het internet geen portret van hem weten te vinden.
Hij was een man van vele beroepen, literair gezien een autodidact. Zijn eerste
werk verscheen in de oorlog en pas in 1965 verscheen met Een man die dubbel deed zijn eerste roman, de eerste in een reeks
over de telepaat Claus Coman die in een post-apocalyptische wereld de strijd
aanbindt met krankzinnigen en moordenaars, maar het is deze eerste, in veler
ogen een nogal vlakke roman waarmee hij zich een plaats in de
sciencefictiongeschiedenis heeft weten te verwerven.
Deze roman is door Warner Flamen een beetje raar vertaald. Het lijkt
erop dat hij nogal eens stukjes typisch Brits idioom vrij letterlijk naar het Nederlands heeft overgezet.
Van de drie keer dat in het Engels het woord pathetic
voorkwam, zou hij het mijns inziens in minstens twee gevallen beter met belachelijk
hebben kunnen vertalen dan met pathetisch.
Zo waren er meer van dat soort kleine momentjes bij de lezer.
Nadat de geoloog en mineraloloog Claus Coman ontdekt heeft dat hij over
telepathische gaven beschikt, is hij toegetreden tot een groep sleutelmensen die werken voor de
wereldregering. Het is 2090. De wereld is nog steeds aan het bijkomen van De Ramp van 1990. Er dreigt nu een
nieuwe ramp. Jongeren gaan amok en doden dagelijks duizenden mensen, een
dreiging die helaas niet verder uitgewerkt wordt, doch slechts een gegeven
blijft. De wereldregering wil een buitenaardse straf/overlevingskolonie
instellen speciaal voor die jongeren. Eén belangrijke man is nog niet overtuigd
en Coman moet hem zien te spreken te krijgen om hem te overtuigen. Dat gaat
gepaard met gevaren van tegen-telepaten en moordenaars, maar uiteindelijk
slaagt hij natuurlijk.
In de verte deed de roman me een beetje denken aan de Nul-A romans van
Alfred Van Vogt, alleen een stuk beter geschreven. Ik begrijp de lauwe
waardering ervoor dan ook niet helemaal. Bij boekensites als Goodreads krijgt het vaak maar 2 van 5
sterren. Het is, toegegeven, niet een blockbuster van een avonturenroman
geworden, maar het is meer dan gemiddeld intelligent en de psychologie van de
telepaat wordt goed uitgewerkt. Veel van de slechte kritieken komen voort uit twee
belangrijke punten die tegen het boek pleiten. Ten eerste blijken de ware
sciencefictionelementen in het boek inderdaad nogal naïef (het is bijvoorbeeld
relatief eenvoudig om op Venus of Mars in leven te blijven, Mercurius wordt
uitgebreid geëxploiteerd en sinds kort zijn er zelfs interstellaire wezens op
komen dagen, met name van de ster Fomalhaut, wezens die vreemd genoeg verder slechts
een voetnoot in het verhaal vormen). Ten tweede is ook in deze roman de
vrouwenemancipatie weer niet verschrikkelijk doorgedrongen. Coman heeft (slechts!)
twee vrouwen, Jonl, een half-telepatische geheimzinnige jong middelbare vrouw
en de veel jongere Sein, die aan het eind van het verhaal reeds zwanger blijkt
te zijn. En passant ontwapent Coman met zijn seksuele raffinement ook nog eens een
telepatische agente van de vijand.
Het is een roman die eigenlijk alleen in de zestiger jaren van de vorige
eeuw geschreven kon worden, tegelijk traditioneel en vooruitstrevend, tegelijk
vervuld van geweld en van bijna metafysische liefde. Als zodanig heeft het boek
beslist zijn zwakten. Toch vond ik het een aangename leeservaring.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten