Na de vrolijke en niet al te diepgravende
avonturenverhalen van deeltjes 34 en 35, tapt de redactie van de Meulenhoff
SF-reeks met Kamp Concentratie van de
erkende somberaar Thomas Disch uit een heel ander vaatje. Hier hebben we een
loodzwaar, somber, surrealistisch en uitermate literair werk - je vraagt je af
of dit eigenlijk nog wel sciencefiction mag heten. Het is meer verwant aan het surrealistische
werk van bijvoorbeeld Stefan Themerson, of, vooruit, aan Het Evangelie van O. Dapper Dapper van W. F. Hermans.
Bij dit nadrukkelijk talige boek betreur ik het dat ik het niet in het Engels heb
gelezen. Ik vermoed dat er heel wat mooie taalspelletjes verloren zijn gegaan
in de ietwat onbeholpen vertaling die doet vermoeden dat de oorspronkelijke
Engelse tekst voor vertaler Fred Schmidt een klein beetje te moeilijk was. Het
is dan ook wat hem betreft bij dit ene boek gebleven. Het Engels van het
origineel is een stuk helderder en eleganter dan zijn Nederlands, dat loopt te
ploegen als door vette klei. Wel verkrijgt de tekst daardoor een soort
gravitas, maar dat is niet helemaal zoals het oorspronkelijk bedoeld lijkt.
Het verhaal: dichter en gewetensbezwaarde
Louis Sacchetti wordt overgeplaatst naar een plaats die Kamp Archimedes genoemd wordt. Daar worden de gevangenen
geïnjecteerd met een aan syfilis verwante bacterie die de besmette
proefpersonen in korte tijd zeer veel intelligenter maakt. Nadeel is wel dat de
dodelijke syfilisverschijnselen versneld plaats vinden en de proefpersonen
binnen negen maanden sterven.
Het boek wordt gepresenteerd als
Sachetti’s dagboek en het doet aanvankelijk denken aan Flowers for Algernon, ook een dagboek van een ik-persoon wiens
proces van nieuwverworven intelligentie nauwgezet gevolgd wordt. Rond het
midden ontaardt het werk echter in een explosie van associaties, allusies en
citaten – het wordt een waar stuk undergroundliteratuur. Tegen het eind volgt
de berusting maar daarna juist opeens een jubelende extase, omdat medegevangene
Mordechai Washington met zijn alchemistische kunsten erin geslaagd was om de
briljante geesten van de zieke gevangenen in de schedels van hun bewakers te implanteren.
Thomas M. Disch |
Het is een zeer intellectueel boek: literatuur,
filosofie, alchemie, beeldende kunst, theater, muziek, maar ook de geschiedenis
van het nationaalsocialisme komen erudiet en enigszins elitair aan bod. Het is
een name-dropping van jewelste. Marlowe’s Faust, maar ook die van Thomas Mann
komen ter sprake, Mordechai Washington wordt vergeleken met Mefistofeles. In
een absurdistische droom komt Thomas van Aquino langs. We lezen de poëzie van
Sacchetti, lichtjes geënt op die van de Beat
poets.
Uiteindelijk blijkt de gehele
wereldbevolking besmet te zijn met de ziekte en net als bij De uitroeiers een eerder in de reeks van
Meulenhoff verschenen roman van Disch, staat de mensheid er aan het eind slecht
voor. Reddeloos eigenlijk. Hoe de vreugde van de getransplanteerde gevangenen
daarin in te passen valt, wordt niet verder uitgewerkt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten