De
heksen van Karres
begon zijn bestaan als een kort verhaal uit 1949. In de jaren 1965-66 breidde
Schmitz dat verhaal aanzienlijk uit tot een kloeke roman, die verscheen in
1966. De Nederlandse vertaling verscheen in de Meulenhoffreeks in 1969. In het
algemeen is het boek door Mark Carpentier Alting redelijk vertaald, al telde ik
wel een paar opmerkelijke grammaticale missers (“opgevouwd”, “afgeschrokken”).
Het verhaal is niet al te ingewikkeld:
kapitein Pausert redt drie heksenkinderen Maleen (14), Goth (9 of 10) en de
Leewit (6) van een slavenbestaan door ze voor een zacht prijsje te kopen. Hij
brengt ze naar hun thuisplaneet Karres, dat in een dodelijke strijd gewikkeld
is tegen een planeetgroot robotisch oorlogsschip genaamd Wormwereld, een plot
die meteen aan Star Wars doet denken.
Uiteindelijk wordt door Pausert en vooral Goth de oorlog gewonnen, met hulp van
een vatch, een transdimensionale plaaggeest die op het eind door de kapitein
vakkundig geneutraliseerd wordt.
De heksen van Karres wordt beschouwd als space-opera en hoort tot de popcultuur
van de jaren zestig. Schmitz’ schrijfstijl is licht en elegant en staat nooit
het verhaal in de weg. De psychologieën van de personen worden volledig
vormgegeven door hun handelingen. De kapitein is fatsoenlijk en pragmatisch,
Goth is voorlijk en bedachtzaam, de Leewit ernstig en grillig. De cultuur
waarin dit boek het makkelijkst is voor te stellen, is die van de
tv-sciencefiction. In het jaar van verschijnen van de roman, 1966, werd ook de
eerste aflevering van Star Trek
uitgezonden en zeker het eerste deel van het boek doet sterk aan die serie
denken. Het tweede deel is wat duisterder en broeieriger en herinnert mij meer
aan twee andere legendarische televisieseries: Blake’s Seven, maar met name Doctor
Who, zeker waar het de confrontatie betreft tussen onze helden en de
megalomane en misdadige, losgeslagen robot van Wormwereld.
James H. Schmitz |
Waar de hedendaagse, primair reagerende
wereld buitengewoon gevoelig voor is, zijn de vermeende pedofiele trekjes van
het verhaal. Tienjarige Goth spreekt de verwachting uit later met de kapitein
te zullen gaan trouwen. Pausert gaat daar verder niet op in en er is dan ook
geen enkele spanning in de lucht. Hij is achter in de twintig, zij tien. Het is
niet aan de orde.
Een zekere Cheryl neemt daar op Goodreads
geen genoegen mee. Ze heeft het boek verkeerd (of helemaal niet?) gelezen en
schrijft verontwaardigd: “Pedophilia trigger. These are not witches disguised
as children, but rather children who have developed certain talents. And there
is much talk with the captain of approaching marriageable age, which is
apparently 16, at least for girls.”
Het ligt natuurlijk allemaal veel
genuanceerder, maar de overspannen tijdgeest van het heden heeft geen tijd voor
nuances en kiest dus het liefst voor de kortste beschikbare bocht. Dit soort
morele verontwaardiging, volledig gebaseerd op de eigen, beperkte en nogal
onnozele wereldkijk staat me buitengewoon tegen.
Op Librarything
analyseert een zekere Featherbear
veel nuchterder: “Maybe today some might detect a hint of pedophilia – there
seems to be an expectation that Goth will marry Captain Pausart when she “comes
of age.” Schmitz is probably aware of this […]”. Hij vervolgt: “Middle sister
Goth (prepubescent, about 9?) takes over for much of the book. This could
potentially be […] problematic, but any implicit sexuality is deflected to the
mature charms of the nefarious ship chandler Sunnat of Uldune and the gun
totin’ Empire agent Hulik do Eldel”. En ook met deze twee vrouwen ontstaat er
nooit iets dat maar in de verste verte op een seksuele chemie lijkt: het boek
is nadrukkelijk aseksueel.
Onze ‘moderne” tijd heeft in haar
oneindige wijsheid nog een “dingetje” met het boek. In 2005 heeft Eric Flint
het voor een heruitgave geredigeerd, vooral om een heleboel referenties aan
roken en tabak te verwijderen, die het verhaal kennelijk onaanvaardbaar maakten
voor de “moderne” lezer. Wat een bekrompen figuur is die moderne lezer toch!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten