The
moon is a harsh mistress, een prachtige klassieke “American
novel”-titel, slapjes door Walter B. Relsky (Mieke Groot) vertaald als De maan in opstand. is een van die
boeken die mijn hele leven bij me gebleven zijn. Het was één van de eerste
sciencefictionboeken die ik mijn zoon liet lezen (‘Geniaal!’). Het is een boek
van Heinlein, dus controversieel, en
omdat het Heinlein betreft, is ieder nieuw boek controversieel om een andere reden!
Na het new-age epos Stranger in a Strange Land, is De Maan in opstand is
voornamelijk een politiek boek geworden, waarin we ruim vierhonderd bladzijden
lang blootgesteld worden aan Heinleins verleidelijke libertarische levensfilosofie.
Juist de laatste decennia winnen soortgelijke denkbeelden in de Verenigde Staten voortdurend aan populariteit.
En net als tegenwoordig ontaardt (mijn term: Heinlein zou het niet als
ontaarding opvatten!) in dit boek uit 1966 die libertaire politieke houding in een
soort populisme.
Maar laten we eerst het verhaal
even doornemen, dat is simpel genoeg. Het is 2076. De maan is in zijn geheel
een wingewest van de Verenigde Naties. Als er niet snel iets gebeurt, zal deze graan
verbouwende kolonie in een paar jaar geheel leeggezogen zijn, met hongersnood
als gevolg.
De centrale computer van de
autoriteiten ontwikkelt menselijk verstand en besluit mee te gaan werken met zijn
programmeur, Manuel Garcia O'Kelly-Davis en diens mentor Professor Bernard De La Paz in hun streven
naar revolutie. De maan lijkt kansloos, ware er niet één omstandigheid die de
kansen doet keren: door de zwaartekracht is het alsof de aarde zich in een
diepe kuil bevindt ten opzichte van de maan. De maan kan stenen gooien: grote
rotsblokken die met de kracht van atoombommen neerkomen op strategische plekken
op aarde. De steun van supercomputer Mycroft geeft uiteindelijk de doorslag en
de strijd wordt gewonnen. Maar Professor Bernard De La Paz’ politieke ideeën
overleven niet, daarvoor is de mensheid toch te behoudend.
Robert A. Heinlein |
Het rationeel anarchisme dat
Prof. De la Paz, en via hem dus Heinlein zelf propageert, doet heel sterk denken
aan de uitgesproken ideeën van Ayn Rand en dat klopt ook wel. Als libertarisch
denker is Heinlein en met hem velen door de stuurse Russisch-Amerikaanse
schrijfster beïnvloed. Een individu is zijn enige autoriteit: begrippen als
staat of samenleving of solidariteit zijn zinledige begrippen. Wie, uitgaande van zichzelf, iets bereikt, heeft dat
verdiend. Wie niet krachtig genoeg is, te dom of te onaangepast, gaat eraan
onderdoor en dat is goed, want zo zuivert de maatschappij zich vanzelf van
allerlei ongewenste elementen. Wie zich niet aan kan passen aan de mores van de
maan, wordt gedood - door eigen slordigheid, door boycot, door executie. De
randiaanse levensfilosofie is geen behaaglijke. Er is niet zoiets als een
gratis lunch, in het Engels Tanstaafl
(There Ain’t No Such Thing As A Free Lunch), een mantra dat voortdurend terugkeert in het boek
(en het acroniem wordt helaas niet echt uitgelegd door de vertaalster). Zo wordt het een waar kernwoord. In tegenstelling tot het werk van Ayn Rand is dit boek wel te
pruimen, omdat Heinlein niet alleen zeer intelligent is, maar ook principeloos
genoeg om zijn levensfilosofie niet die zwaarte te hoeven geven die de geschriften van
de grootmoeder van het keiharde neo-liberalisme zo kenmerkte. Er valt
hier meer over te vertellen, maar dat zou buiten het bestek van dit blog
vallen.
Wel nog dit: van sommige
sciencefiction kun je je tijdens het lezen afvragen: zou dit ooit werkelijkheid
worden? Bij andere weet je dat het zo in ieder geval nooit zo zal werken als
voorgesteld. De maan in opstand is
een voorbeeld van de tweede soort. Vrijwel de gehele plot draait om communicatie,
en juist in dat opzicht is de mensheid nu al, anno 2018, onvergelijkbaar veel
verder dan Heinlein in 1966 ooit had kunnen bevroeden. Zijn telefoons zitten
nog door middel van kabels vast aan het net. Om een computeruitdraai te
printen, moet Manuel fysiek aanwezig zijn bij de computer. Door de
omstandigheden gedwongen begint de computer om PR-redenen een fictieve persoon vorm
te geven met behulp van iets wonderbaarlijk nieuws - iets dat wij ondertussen al
lang door en door kennen: CGI, Computer-generated imagery.
Een verplicht
boek voor wie in de geschiedenis van sciencefiction geïnteresseerd is. De lezer moet zich wel in een parallelle toekomst kunnen verplaatsen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten