Het is wel interessant om te zien
hoezeer je mening, bijvoorbeeld op literair gebied, in de loop der jaren enorm
kan veranderen, of soms verbazend stabiel kan blijven. Ik herinner me dat ik J.
G. Ballard, bekend als de meest literaire van alle sciencefictionschrijver,
eigenlijk niet veel vond voorstellen. Dit was misschien dan wel literair, maar ik
vond het dor. Ik had op zestien- à zeventienjarige leeftijd wel degelijk al
gegrasduind in de reguliere literatuur en vergeleken bij de echte schrijvers vond ik Ballard literair gezien “net helemaal niets”. Achter dit harde
oordeel van een gepassioneerde zeventienjarige kan ik mij nu, vierenveertig
jaar later, met volle overtuiging blijven scharen. Maar pas op! Het zou heel
goed aan de vertaling kunnen liggen. Ik heb nooit iets van Ballard in het
Engels gelezen en moet toegeven dat mijn negatieve oordeel volledig gebaseerd
is op de Nederlandse vertaling.
The
Burning World
verscheen in 1964 als tweede deel van een uiteindelijk vierdelige serie
rampenboeken. Het verscheen in 1967 in de Meulenhoff-reeks als De brandende aarde. Verderop
in de reeks zal ook het eerste deel verschijnen. De vertaling door Mieke Meuldrager-Ezelin
(prachtige naam, dat wel! Helaas is het een pseudoniem, namelijk van Mieke Groot, de vrouw van MSF redacteur Ruurd Groot.) is beroerd. Wat de lezer meteen heel erg opvalt is
het veelvuldig gebruik door de vertaalster van het tegenwoordig deelwoord. Toen
ik op de middelbare school stukjes Engels moest vertalen drukte onze lerares
ons op het hart zeer terughoudend te zijn bij het vertalen van het Engelse present
participle (een werkwoord+ing-vorm), dat als bijwoord of bijvoeglijk naamwoord
kan voorkomen. Een enkele keer kun je deze in het Engels zeer veel voorkomende
constructie wel direct met een tegenwoordig deelwoord vertalen (“lopende”,
“overziend”), maar, drukte ze ons op ons hart, probeer altijd eerst of je de
zin kunt ombouwen zodat je het zonder kunt. Welnu, dit boek bevat per bladzijde
tussen de twee en vijf tegenwoordige deelwoorden, wat de tekst iets houterigs
geeft dat wellicht een zweem van literair wil suggereren, maar in werkelijkheid
alleen maar irritant is.
J. G. Ballard |
Ik had
nog een vage hoop dat het bij dit ene boekje zou blijven maar zie, ook de
volgende deeltjes Ballard zijn door dezelfde vertaalster vertaald. Ik kan die
natuurlijk overslaan, maar dat was nu juist niet mijn bedoeling. De hele serie,
integraal, van deeltje 1 tot deeltje 380, dat was de bedoeling. Dus tegen dat
het zo ver is moeten we diep slikken en hopen dat er ondertussen verbetering is
opgetreden. En ja, sommige andere deeltjes zijn heruitgaven en omnibussen en
die mag ik wél overslaan van mezelf!
Het
verhaal is van zichzelf al niet echt pakkend. Vervuiling veroorzaakt een niet
verder uitgewerkt vlies van een polymeer op het zeeoppervlak, waardoor het
zeewater niet langer kan verdampen. Daardoor droogt de aarde langzaam maar
zeker helemaal op. De hoofdpersoon, dokter Ransom verlaat zijn dorp, gaat naar
de zee, waar een anarchie heerst die draait om het bezit van de schaarse
overgebleven waterbronnen. Na tien jaar keer hij terug naar het dorp. Mensen
gaan dood of worden krankzinnig, ook Ransom heeft weinig menselijks meer. In de
laatste regel begint het te regenen. Het maakt niets meer uit.
Alles is
beschreven met een soort afstandelijke koelte, een “disengagement” zodat je
nooit ook maar iets van empathie gaat voelen voor de protagonisten. Een
spannend bedoelde scene komt er al even bleekjes uit als een van de vele droge,
stoffige natuurbeschrijvingen. De lezer haalt zijn schouders op: ’t zal
allemaal wel. Ik betwijfel eerlijk gezegd of dit uitsluitend op conto van de
vertaalster geschreven moet worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten