Duvels
en oranje moeren,
met als ondertitel Nieuw Babylon en de
verschrikkelijke Nedermensen, is het eerste oorspronkelijk Nederlandstalige
boek in de Meulenhoff-reeks. Het is geschreven door Ward Grovis, een collectief
pseudoniem van de twee redacteuren van de reeks: Ruurd Groot en Eduard Visser.
We stappen in de tweede helft van de
zestiger jaren. De schrijfstijl waar we op getrakteerd worden doet heel
dateerbaar aan: een vleug Sybren Polet, een genereuze portie Hans Plomp,
gelardeerd met heel wat brokjes Marten Toonder en dat alles in een spesjale,
niewerwetse spelling.
Ruurd Groot |
Ruurd Groot gaat ook schuil achter het
heteroniem Venugopalan Ittekot, de officiële vertaler van Terry Pratchett.
Samen met zijn vrouw Mieke Groot was hij een van de productiefste Nederlandse
vertalers van sciencefiction. Op de vraag waarom hij gekozen heeft voor Venugopalan Ittekot, antwoordde hij: 'Ik
vond het wel leuk klinken.' Hij vindt rare namen überhaupt wel leuk, getuige
het in de roman voorkomen van personen met namen als Tirrel, Moefie, Krett en Otjepoe.
Eduard Visser |
Ik heb van beide auteurs alleen maar
foto’s kunnen vinden van recente datum, al kan ik me wel voorstellen hoe ze er,
tijdens het schrijven van dit boek, in 1966-1967 uit moeten hebben gezien.
Het verhaal?
Na de Boem raakt het noordwestelijke deel
van het Europese vasteland geïsoleerd van de rest van de wereld. Het land van
de Nedermensen is een achtergebleven, streng godsdienstig land, geleid door de
Griffe (=gereformeerde) Kerk en met strenge handhaving van wet en orde door een
alomtegenwoordige politiemacht en daaruit volgend een vreselijke repressie van
hippies, langharigen en naaktlopers. Geschreven in de tijd van de provo’s, is dit
natuurlijk een typische zestiger-jaren satire geworden, waarin Nederland karikaturaal
geportretteerd wordt als het land dat het toen in 1966 in de ogen van de opstandige
jeugd ook werkelijk was.
De hippies ondernemen een onderzoekstocht
naar Nederland. De leden ervan bestaan uit drummers, muzikanten, anarchisten.
Vaak zijn ze bloot (nooit naakt - net als bij Hans Plomp bespeuren we de
neiging om alles met veilige, kinderlijke en enigszins vergoelijkende termen te
omschrijven. De kleertjes gaan vaak uit, maar de kleren nooit), en hebben ze een
beetje onschuldige seks.
In een uithoek van het land, in het door
en door zondige Greonterp ontmoeten de kinderen een honderden jaren oude Meester
Gerard en zijn ezel. Jazeker, alweer wordt er een bestaande grote schrijver
handelend opgevoerd. En weer zonder dat mij de bedoeling van deze cameo helemaal
duidelijk wordt. Dat is in de M=SF-reeks de zoveelste keer! Wat is er toch aan
de hand?
De jeugd van Nieuw Babylon kijkt en
onderzoekt, vraagt en speelt. De hel breekt los, want de duvels zijn gekomen,
zo denken de Nedermensen. Hun kerk wordt gesaboteerd, waarna de kinderen terugkeren
naar hun oorspronkelijke woonplaatsen, paradijzen vergeleken met het
post-apocalyptische lage land.
En dan is het boekje alweer uit. Wat
hebben we eigenlijk gelezen? Een lange undergroundstrip zonder plaatjes? Iets
uit Aloha? Zoiets. Lichte kost. Pop.
OK vond het een schitteren,origineel boek, maar hen yoy nu toe niet begrepen wat er SF aan os.
BeantwoordenVerwijderenOs moet is zijn, you is tot
BeantwoordenVerwijderen