Toen ik
aan dit Amsterdam-Westessefproject begon, moest ik een paar zaken van tevoren
overdenken: zou ik boeken die té erg waren, té onleesbaar, halverwege terzijde
mogen gooien? Dat is in mijn normale leeswereld namelijk mijn gewoonte: het
leven is te kort om rotboeken uit te lezen. Aangaande deze reeks besloot ik daar
slechts in uiterste noodzaak toe over te zullen gaan en tot op heden ben ik nog
niet in de buurt van opgave geweest. Mocht het ooit gebeuren, dan zal ik het
eerlijk vertellen!
Een tweede probleem waar ik op
voorhand mee zat was dit: veel van de boeken in de reeks zijn delen uit tri- of
tetralogieën, maar werden niet achter elkaar uitgegeven. Soms zit er een gat van
tientallen andersoortige deeltjes tussen deel 1 en deel 2. Zou ik de boeken in
de numerieke volgorde van de reeks blijven lezen, dan kon er wel eens een maand
of langer tussen twee opvolgende deeltjes komen te zitten. Mijn vraag is: ga ik
nu, wetende dat ik een meerdelige reeks voor me heb, vooruit lezen om in het
verhaal te blijven, of houd ik de M=SF nummering aan? Ik heb in principe voor
het laatste besloten, ook omdat iemand die in 1970, in real time als het ware, zijn M=SFjes kocht en las, met hetzelfde
euvel te maken zou hebben. In sommige gevallen maakt het niet zoveel uit, zoals
nu. De vier delen van Jack Vance’s Tschai-reeks
ken ik goed, want ik heb ze sedert 1970 al een keer of drie herlezen en weet
dus wel zo’n beetje waar het heen gaat.
Dit deel is vertaald door
redacteur Ruurd Groot, deze keer opererend onder de naam Erik Zwierd. Weer
wordt het boek ontsierd door dat merkwaardige, nonchalante Nederlands van de Ruurd
en Mieke Groot-dynastie, waar ik nooit echt aan kan wennen. Het zeugma (“daar
kwam moeder met de tram en de lunchpakketten”) blijkt Erik Zwierds specialiteit
te zijn. In één geval weet hij zelfs een ongrammaticaal zeugma te produceren,
als dat tenminste niet een pleonasme is: “Het waren (…) verouderde wapens van
de Wankh, en dan ook van Wankh inscripties voorzien.”
Jack Vance |
Aan het eind van dit eerste deel
is Reiths hoop om zijn eigen ruimteschip te kunnen gebruiken volledig
vervlogen. Hij moet doorzoeken, een schip zien te stelen of er misschien zelf
een bouwen. Hoe het hem verder vergaat lezen we pas in deel 25.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten